Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Algemeen

In oktober 2014 is het beleidsdocument Risicomanagement vastgesteld door de gemeenteraad van Dalfsen. In het beleidsdocument wordt onder andere ingegaan op de risico's, hoe we het risicomanagement willen vormgeven en de stappen die wij gaan nemen om risico's in kaart te brengen, te beheersen en te evalueren.

Door deze stappen te zetten gaan we ons risicomanagement verder professionaliseren en hierop actief beleid formuleren, dit beleid implementeren en borgen binnen de processen. Binnen de gemeentelijke organisatie moet dit leiden tot een groter risicobewustzijn. Dit risicobewustzijn moet zorgen dat we de risico's tijdig kunnen signaleren en hierop juist en volledig kunnen anticiperen.

Volgens het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) dienen gemeenten aan een drietal eisen te voldoen op het gebied van risicomanagement. Zo dient de gemeente te beschikken over:

  1. een risicomanagementbeleid;
  2. een risicoprofiel;
  3. een berekening van het weerstandsvermogen.

 

Risicomanagementbeleid
Naast de wettelijke verplichting van het BBV helpt risicomanagement ook bij het maken van afwegingen bij investeringsbeslissingen, biedt het inzicht in de grootste risico’s en helpt het de continuïteit van de organisatie te verbeteren.

De definitie van een risico is: de kans op het optreden van een gebeurtenis met een negatief gevolg voor de organisatie. Uit deze definitie volgt dat een goede omschrijving van een risico drie elementen bevat:

  1. Een kans op het optreden van een gebeurtenis (p<1)

Het gaat hier dus om een mogelijke gebeurtenis. Als iets 100% zeker is, is het geen risico meer.

  1. Negatief gevolg

De negatieve gevolgen van een risico kunnen zowel financieel als niet financieel van aard zijn. We richten ons echter hoofdzakelijk op het in kaart brengen van de financiële gevolgen die de gebeurtenissen met zich meebrengen. Risico’s die mogelijk leiden tot aantasting van het imago van de gemeente dan wel andere niet-financiële gevolgen te weeg kunnen brengen worden niet gekwantificeerd.

  1. Een betrokkene, voor wiens rekening de negatieve gevolgen komen

De betrokkene is hierbij de gemeente Dalfsen als organisatie of, waar van toepassing, een specifieke afdeling.

Het beleid en de risico’s die samenhangen met de grondexploitatie worden afzonderlijk benoemd en vastgesteld in de paragraaf Grondbeleid.

Inventarisatie risico’s
Door middel van een workshop door BNG Advies en via afzonderlijke gesprekken is in 2013 de kennis over risicomanagement en het bewustzijn van risico’s in de organisatie vergroot. Met de overgedragen kennis zijn de afdelingshoofden en hun medewerkers in staat de belangrijkste risico’s te benoemen en kwantificeren. Zo is het eerste organisatiebrede risicoprofiel opgesteld. Om risico’s te kwantificeren dienen zowel de kans als het gevolg van een risico te worden bepaald. Daartoe wordt gebruik gemaakt van 'referentiebeelden' om te bepalen in welke klasse een risico zich bevindt.

Kans
Voor de beoordeling van de kans dat een risico zich voordoet hanteren we 5 klassen met de volgende referentiebeelden:

Klasse

Referentiebeelden

Kwantitatief

1

< of 1 keer per 10 jaar

(10%)

2

1 keer per 5-10 jaar

(30%)

3

1 keer per 2-5 jaar

(50%)

4

1 keer per 1-2 jaar

(70%)

5

1 keer per jaar of >

(90%)

Geldgevolg
Hiervoor hanteren we 5 klassen met de volgende indeling:

Klasse

Geldgevolg

0

Geen geldgevolgen 

1

x < € 25.000

(< 0,05% van begroting) 

2

€ 25.000 < x >  € 95.000 

(0,05 - 0,2% van begroting)

3

€ 95.000 < x > € 250.000

(0,2 - 0,5% van begroting)

4

€ 250.000 < x > € 450.000

(0,5 - 1% van begroting)

5

x > € 450.000

(> 1% van begroting)

 

Risicoscore

De risicoscore wordt bepaald door van elk risico de bepaalde klassen van kans en gevolg te vermenigvuldigen volgens onderstaande formule.

Risicoscore = klasse kans x klasse geldgevolg

De maximale risicoscore is: 5 x 5 =25. Met behulp van de risicoscore kunnen risico’s worden geprioriteerd en wordt inzichtelijk welke risico’s het meest belangrijk zijn om te worden gemanaged. De prioritering op risicoscore kan echter een vertekend beeld geven, aangezien een risico met een kans in klasse 5 en een gevolg in klasse 5 bovenaan de lijst komt te staan. Terwijl een risico met een kans in klasse 1 en een gevolg in klasse 5 wellicht een veel grotere impact heeft. Deze invloed is in onderstaande tabel meegenomen.

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Risicokaart

De risicokaart geeft inzicht in de spreiding van de risico’s naar kans en gevolg. Het geeft ook een beeld van de verhoudingen tussen de risico’s, van laag, midden en hoog. Per risicoscore wordt aangegeven hoeveel risico’s zich in het betreffende vak bevinden.

Een risico dat zich in het groene gebied bevindt, vormt geen direct gevaar voor de continuïteit van de organisatie. Een risico dat een score heeft in het oranje gebied, vraagt om aandacht van het Management Team (MT). Het risico vormt dan nog geen reëel gevaar voor de continuïteit van de organisatie, maar naarmate de tijd vordert, kan het risico wel een bedreiging gaan vormen. Het is daarom van belang tijdig beheersmaatregelen te nemen. Een risico met een risicoscore in het rode gebied, vereist directe aandacht om te voorkomen dat de continuïteit van de organisatie wordt bedreigd. Preventieve en reducerende beheersmaatregelen kunnen de kans respectievelijk het gevolg terugbrengen naar een acceptabel niveau.

Risico’s, zeker wanneer die door de organisatie zelf niet kunnen worden beïnvloed, dienen concernbreed periodiek gemonitord te worden. De financiële gevolgen van een (opgetreden) risico worden opgevangen met het weerstandsvermogen.

Nr.

Risico

Risico Score

1

Grondexploitaties

25

2

Decentralisaties: Jeugdzorg

16

3

Waterfront- markt/afzetrisico

15

4

Algemene uitkering gemeentefonds

15

5

Onvolkomenheden aanbestedingsprocedure

15

6

Tariefsverhogingen contracten derden

15

7

Decentralisaties AWBZ-Wmo

12

8

Decentralisaties - participatiewet

12

9

Inhuur derden

12

10

Bijzondere bijstand

10

1

Grondexploitaties

Er kunnen verschillende typen risico’s worden onderscheiden in de grondexploitaties bij actief grondbeleid. We onderscheiden drie soorten risico's:1. Waarderingsrisico’s: deze risico’s omvatten het risico dat een aangekocht perceel niet voor de verwervingsprijs in exploitatie genomen kan worden en het risico van de rentelasten van verworven percelen;2. Marktrisico’s: tot deze risico’s behoren risico’s van nog te maken kosten, nog toe te kennen subsidies, grondprijzen en afzetrisico’s;3. Organisatierisico’s: deze risico’s kan de gemeente zelf beïnvloeden; het gaat, bijvoorbeeld, om risico’s van een slechte interne organisatie, maar ook om het risico dat een door de gemeente zelf gewenst kwaliteitsniveau met zich meebrengt of om de hoogte van kosten voor voorbereiding en toezicht. Afhankelijk van de fase waarin een exploitatie zich bevindt, zullen de bovengenoemde risico’s groter of kleiner zijn. Hoe verder de gemeente is gevorderd met de uitvoering, hoe kleiner de risico’s zullen zijn. In de paragraaf Grondbeleid gaan we specifieker in op de verschillende risico's.

2

Decentralisaties: Jeugdzorg

Het budget voor de jeugdzorg in 2015 bedraagt voor de gemeente Dalfsen € 5,9 miljoen. Voorzichtige verkenningen wijzen uit dat het onzeker is of dit voldoende is voor de huidige doelgroep. Bij de contractering van aanbieders is het beschikbare bedrag uitgangspunt geweest. Gedurende het eerste uitvoeringsjaar (2015) moet blijken of de uitgangpunten voor de contracten, zoals omvang van gebruik van jeugdhulp,  de juiste zijn geweest. De contracten zijn regionaal afgesloten, waarbij de korting in het macrobudget is verwerkt. De ontwikkeling (financieel, gebruik) van jeugdhulp wordt regionaal en lokaal gevolgd. Voor de langere termijn moet rekening gehouden worden met een extra daling van het budget voor jeugdhulp als gevolg van de invoering van het zogenaamde objectieve verdeelmodel, ter vervanging van de huidige budgetbepaling op basis van historische gegevens. Het budget kan, stapsgewijs in  een aantal jaar, met ongeveer 1 miljoen euro dalen.

3

Waterfront- markt/afzetrisico

In het Waterfront (inbreidingslocatie) zijn vijf bouwdelen gepland:1. 20 woningen. Deze zijn alle verkocht en gebouwd. Dit betreft de sociale huurwoningen boven de gerealiseerde supermarkt/ parkeergarage;2. 12 woningen. Hiervan zijn er 8 verkocht en 7 gebouwd. De overige woningen zijn in de verkoop. Verwachting is dat deze woningen in de loop van 2015 en 2016 verkocht en gebouwd worden. In april 2015 wordt gestart  met de bouw van de woning op de hoek Raadhuisstraat – Beatrixstraat;3. 18 woningen en 1000 m2 detailhandel / horeca. Deze woningen en bedrijfsruimtes staan gepland voor 2018;4. 12 woningen. Deze woningen staan gepland voor 2016;5. 18 woningen. Hiervan zijn er nu 6 verkocht. Dit betreft  6 van de 10 appartementen in het complex aan het water. De overige 7 staan gepland voor 2015 / 2016. Met de bouw van het luxe appartementencomplex wordt gestart in april 2015. De einddatum voor het project staat gepland in december 2018. Met de projectontwikkelaar (OCW) is afgesproken dat er gestart wordt met bouwen wanneer er een voorverkooppercentage is bereikt van 70% per bouwdeel. De grond wordt op dat moment afgenomen (en betaald) door OCW. De provincie subsidieert het project voor een bedrag van € 1.996.000. Als voorwaarde is gesteld dat het project is afgerond op 31 december 2018. Wanneer marktomstandigheden slecht blijven is het mogelijk dat deze einddatum niet gehaald wordt. Dit kan consequenties hebben voor de hoogte van de subsidie. Mede om deze reden worden de investeringen in de openbare omgeving voor een groot deel naar voren gehaald. Zo is bijvoorbeeld de wandelpromenade langs de Vecht dit afgelopen jaar gerealiseerd. Ook worden de investeringen in de Cichoreifabriek en de Witte Villa (inclusief bijbehorende openbare omgeving) naar voren gehaald. De kans dat de provinciale subsidie (deels) teruggestort moet worden is daarmee aanzienlijk verkleind. De subsidie is namelijk vooral bedoeld voor de inrichting van de openbare omgeving. In het geval de projectontwikkelaar failliet gaat of zich om andere redenen moet terugtrekken uit het project zal de gemeente een nieuw plan moeten maken met een of meerdere projectontwikkelaars. Eventueel kan gekozen worden om bepaalde delen uit het plan zelf te ontwikkelen. Het risico hierop is lastig in te schatten maar wanneer het zich voordoet betekent dit extra plankosten en renteverlies door een langere doorlooptijd. In de raamovereenkomst met OCW zijn afspraken gemaakt over de situatie waarbij OCW en gemeente afscheid van elkaar nemen (worst case scenario’s). De afspraken houden in dat OCW zich heeft verplicht de onbebouwde gronden te egaliseren en in te zaaien met gras en woonrijp maakt op basis van het bestaande wegenpatroon.

4

Algemene uitkering gemeentefonds

Het gemeentefonds bedraagt in Dalfsen ruim € 21 miljoen (exclusief de 3 decentralisaties). Bij groei of krimp van de Rijksuitgaven zal de algemene uitkering verhoudingsgewijs evenredig stijgen of dalen. Dit systeem wordt ook wel ‘samen de trap op en samen de trap af’ genoemd. De Rijksoverheid geeft al sinds het begin van de economische crisis minder uit en ontvangen we als gemeente ook minder gemeentefonds. Het tempo en de hoogte van het economisch herstel hebben wezenlijke invloed op de hoogte van het gemeentefonds. Deze twee componenten zijn echter moeilijk voorspelbaar en beïnvloedbaar. Reeds verschillende malen hebben rijksbezuinigingen er toe geleid dat de gemeente fors gekort wordt op haar grootste inkomstenbron. Daarnaast voert het kabinet de verschillende hervormingen door die het risico hebben dat het gemeentefonds kan blijven dalen. Via de circulaires van het ministerie volgen wij de ontwikkelingen nauwlettend en verwerken we de uitkomsten in de begroting.

5

Onvolkomenheden aanbestedingsprocedure

Het proces inkoop en aanbesteding is qua financiële omvang een van de grootste processen bij de gemeente Dalfsen (€ 17 tot € 20 miljoen op jaarbasis). Bij gemeentelijke audits en onderzoeken door de accountant zijn de afgelopen jaren fouten geconstateerd. Deze fouten tellen mee in het rechtmatigheidoordeel van de accountant. Slechts een kleine procesfout is al voldoende, om geen goedkeurende verklaring over de rechtmatigheid te krijgen. Twee belangrijke risico’s die voorkomen in dit proces zijn:• Het verlengen van contracten;• Het 1 op 1 gunnen zonder aanbestedingsprocedure van opdrachten die uiteindelijk meerdere jaren achter elkaar doorlopen. Daardoor kan het drempelbedrag alsnog overschreden worden.In 2013 is de nieuwe aanbestedingswet in werking getreden. Deze wet stelt een aantal strengere eisen aan de gemeente. Met name het 1 op 1 gunnen van opdrachten is vrijwel niet meer toegestaan. Inmiddels is er een nieuw inkoopbeleid 2014 vastgesteld door de raad. Opdrachten boven de € 25.000 worden pas na akkoord van de inkoopcoördinator aanbesteed. Opdrachten vanaf € 10.000 worden centraal geregistreerd.Het inkoopproces is LEAN gemaakt. Zo ontstaat een borging in het inkoopproces, zoals de registratie in een aanbestedingsregister. Door organisatiebreed consequent de genoemde gedragslijnen te blijven hanteren en deze te blijven toetsen, hebben we grip op inkopen en aanbestedingen. Hierdoor beperken we de kans van onrechtmatig aanbesteden. Complicerende factor blijft echter wel dat achteraf herstellen van onjuiste aanbestedingen veelal niet mogelijk is en een foute aanbesteding direct gevolgen kan hebben voor de rechtmatigheidsverklaring  bij de jaarrekening. Gelet op het grote volume qua aantal, maar ook qua totaalbedrag op jaarbasis blijven inkopen en aanbestedingen risicovol.

6

Tariefsverhogingen contracten derden

In de zomer van 2014 heeft softwareleverancier Pinkroccade aangegeven de tarieven voor bestaande contracten fors te verhogen. Pinkroccade geeft als voornaamste oorzaak aan dat de vertraagde implementatie van nieuwe wet- en regelgeving door het Rijk leidt tot extra kosten. Deze extra kosten ontstaan door research & development voor nieuwe producten.Ook moeten bestaande productlijnen onderhouden worden, waardoor zij zich genoodzaakt zien om de kosten door te belasten in de product- en tariefstructuur. Voor de gemeente Dalfsen betekent dit een structurele extra last van ruim € 60.000 bovenop de reguliere loon- en prijsontwikkeling. Richting de softwareleverancier en de gebruikersvereniging is gereageerd dat dit soort tariefstijgingen onacceptabel zijn voor Dalfsen. Probleem bij dit soort leveranciers is echter dat we niet van de ene op de andere dag kunnen overstappen naar een andere leverancier. Het betreffen maatwerk softwarepakketten waaraan jarenlang is gesleuteld om het functioneel en efficiënt operationeel te laten zijn. Na onderhandeling tussen Pinkroccade en de gebruikersvereniging is er uiteindelijk ingestemd met de eenmalige tariefsverhoging. Hierbij is er voor de komende vijf jaren afgesproken dat jaarlijks maximaal de regulier prijsindex op de tarieven mag worden toegepast. Het voorbeeld van Pinkroccade maakt ons bewust van de gevaren die er aan dit soort overeenkomsten vast zitten. In 2015 wordt gemeentebreed gekeken welke risico's we op dit vlak lopen en hoe we dit kunnen ondervangen binnen onder andere de Algemene Inkoopvoorwaarden.

7

Decentralisaties AWBZ-Wmo

Met name drie onderdelen van de Wmo brengen risico's met zich mee. Ten eerste de voorgenomen bezuiniging van 40% op het budget voor hulp bij het huishouden. Vanwege bepaalde compensatiemaatregelen door het kabinet en toevoegingen aan het Gemeentefonds is de bezuiniging gedaald tot ongeveer 30%. De gemeente Dalfsen heeft hierop gereageerd door het beleid aan te passen. Het nieuwe beleid is in december 2014 in de Raad vastgesteld. In de komende twee jaar moet worden bezien of het nieuwe beleid voldoende effect heeft op de uitgaven.De overschotten op de Wmo in de jaren 2013 en 2014 (ca. € 1,5 miljoen) zijn gestort in een nieuwe reserve. Een deel van dit bedrag kan incidenteel worden ingezet om tekorten op de Wmo (m.n. de hulp bij het huishouden) aan te zuiveren als er nog niet voldoende is bezuinigd.In de tweede plaats moet een bezuiniging van 15% worden toegepast op de functie Begeleiding. Deze voorziening komt over van de AWBZ. De gemeente Dalfsen ontvangt een bedrag van € 3,2 miljoen voor de nieuwe taken. Geschat wordt dat ongeveer 330 cliënten gebruik maken van deze voorziening.In 2014 is met de zorgaanbieders een tarief afgesproken dat ongeveer 15% lager lag dan onder het regime van de AWBZ. In 2015 zal worden bezien of dit voldoende effect heeft op de uitgaven.Een derde risico zit op het onderdeel vervoer, en specifiek de Regiotaxi. Ondanks een aantal maatregelen zijn de laatste twee jaar de kosten voor de Regiotaxi flink gestegen. Daar komt bij dat de provincie Overijssel plannen heeft flink te bezuinigen op de Regiotaxi. Het voornemen is dat de provincie Overijssel per 1 januari 2017 stopt met haar bijdrage aan de Regiotaxi. Vóór deze datum zal de gemeente Dalfsen nieuw beleid en een nieuw uitvoeringsmodel moeten ontwikkelen om een alternatief te bieden voor haar deel van de Regiotaxi.

8

Decentralisaties - participatiewet

De gemeenteraad heeft zijn voorkeur uitgesproken voor een lokale uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) c.q. Wet Werken naar Vermogen (Participatiewet), boven het blijven participeren in de Gemeenschappelijke Regeling WEZO. In 2014 is een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd dat gericht is op de realisatie van een gemeentelijke uitvoeringsstructuur voor zelf uitvoeren van Wsw en Participatiewet. De Wsw bepaalt dat de arbeidsovereenkomsten van SW-medewerkers moet worden aangegaan met de gemeente. Op dit moment hebben SW-medewerkers nog een arbeidsovereenkomst met de gemeenschappelijke regeling WEZO. De arbeidsovereenkomsten worden vanaf medio 2015 ondergebracht bij een gemeentelijke stichting. Uit het financieel overzicht in het haalbaarheidsplan blijkt dat de Rijksbijdrage en inleenvergoedingen niet voldoende zijn om de exploitatiekosten af te dekken. Een extra gemeentelijke bijdrage is dan ook noodzakelijk. De Rijksbijdrage wordt in 6 jaar tijd structureel met € 3.000 verminderd tot € 23.000 per arbeidsjaar in 2020. Voor Dalfsen betekent dit concreet dat in 2020, uitgaande van een uitstroom uit de WSW, ongeveer een tekort ontstaat van € 325.000. Dit is de som van 108 arbeidsjaren vermenigvuldigd met € 3.000. Dit is ongeveer hetzelfde bedrag als nu ook aan aanvullende gemeentelijke bijdrage wordt betaald aan Larcom en Wezo. Bekend is met welke afbouwpercentages het Rijk tot 2020 rekening houdt. Niet bekend is hoe de Rijkssubsidie rekening gaat houden indien de realisatie in een gemeente afwijkt van de geprognosticeerde afbouw van het Rijk. Afwijking van slechts enkele arbeidsjaren betekent een extra kostenpost van te betalen lonen ( € 29.200, prijspeil 2015)Naast dit structurele risico is er ook een incidenteel financieel risico, namelijk de vergoeding voor uittreding uit de gemeenschappelijke regeling WEZO en de overdracht van de aandelen aan de gemeente Zwolle. Over de hoogte van deze vergoedingen is nog geen duidelijkheid te geven.

9

Inhuur derden

De kosten voor inhuurkrachten liggen normaliter hoger dan de salariskosten van de medewerker. Inhuur is niet centraal geregeld en daarom is er niet altijd grip op het budget. Vanuit de rekenkamercommissie wordt dit onderwerp in de loop van 2015 opgepakt.

10

Bijzondere bijstand

De doelgroep wordt steeds groter door onder andere de groei van het aantal bijstandscliënten. Daarnaast groeit de groep inwoners met een inkomen tot 110% van het minimum loon door dalende koopkracht en stijgende kosten levensonderhoud.

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Beschikbare weerstandscapaciteit

De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om niet begrote kosten die onverwachts en substantieel zijn te dekken. Hierbij kan onderscheid worden gemaakt tussen de incidentele en structurele weerstandscapaciteit.

Incidentele weerstandscapaciteit
De incidentele weerstandscapaciteit is het vermogen om calamiteiten eenmalig op te vangen. Het zijn de direct aan te wenden middelen voor financiële tegenvallers. Alleen reserves die alternatief aanwendbaar zijn worden meegenomen. Specifieke bestemmingsreserves rekenen we niet mee omdat een onttrekking uit deze reserves direct invloed heeft op dekking van kosten in de exploitatie. Stille reserves worden eveneens niet meegenomen. Niet duidelijk is namelijk in hoeverre deze op korte termijn liquide te maken zijn. In onderstaande tabel staan de reserves zonder de claims die er in de toekomst nog op rusten.

Vrijbesteedbaar

31-12-2014

Algemene reserve

       4.000.000

Algemene reserve vrijbesteedbaar

     10.061.000

Reserve ruimtelijke kwaliteit

            27.000

Reserve Essent gelden

          260.000

Reserve herstructurering openbaar groen

            84.000

Reserve maatschappelijke duurzaamheid

            23.000

Reserve decentralisaties

       1.510.000

Reserve riolering

          100.000

Reserve volkshuisvesting

       1.139.000

Algemene reserve grondbedrijf

       1.581.000

Structurele weerstandscapaciteit
Structurele weerstandscapaciteit betreft de middelen die eventueel aangeboord kunnen worden om tegenvallers op te vangen. De structurele weerstandscapaciteit betreft de mogelijkheid om vanuit een verhoging van belastingen en leges structurele risico’s op te vangen.

De onbenutte belastingcapaciteit wordt berekend door de maximale tarieven (artikel 12) te vergelijken met de gehanteerde tarieven. Dit betreft de onbenutte belastingcapaciteit. De riool- en afvalstoffenheffing is in Dalfsen 100% kostendekkend en worden derhalve niet meegenomen.

De berekening van de onbenutte belastingcapaciteit is als volgt:

Soort

WOZ-waarde

Tarief

Tarief 

Verschil

Onbenutte 

1 sept. 2014

Dalfsen

art. 12 status

in tarief

capaciteit

eigenaar woning

2.701.577.000

0,1125

0,1651

0,0526

1.421.000

eigenaar niet-woning

689.010.000

0,1506

0,1651

0,0145

100.000

gebruiker niet-woning

597.010.000

0,1264

0,1651

0,0387

231.000

Totaal

1.752.000

Het totale weerstandsvermogen bedraagt:

Incidentele weerstandscapaciteit

18.785.000

Structurele weerstandscapaciteit

1.752.000

Totaal weerstandsvermogen

20.537.000

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Benodigde weerstandscapaciteit

Het bepalen van de benodigde weerstandscapaciteit wordt uitgevoerd met behulp van een risicosimulatie (Monte Carlo methode). Op basis van de risicosimulatie kan worden berekend welk bedrag er benodigd is om de geïdentificeerde restrisico’s in financiële zin af te dekken. Hierbij wordt gerekend met een zekerheidspercentage van 90%. De berekende benodigde weerstandscapaciteit voor de gemeente Dalfsen bedraagt € 3.650.000.

Indien de beschikbare weerstandscapaciteit gedeeld wordt door de benodigde weerstandscapaciteit uit de risicosimulatie ontstaat de ratio weerstandsvermogen.

Ratio weerstandsvermogen

2014

Benodigde weerstandscapaciteit

3.650.000

Beschikbare weerstandscapaciteit

21.817.000

Hoewel er geen wettelijke ratio’s zijn, maken veel gemeenten gebruik van onderstaande waarderingstabel.

Waarderingscijfer

Ratio weerstandsvermogen

Betekenis

A

> 2,0

Uitstekend

B

1,4 < x < 2,0

Ruim voldoende

C

1,0 < x < 1,4

Voldoende

D

0,8 < x < 1,0

Matig

E

0,6 < x < 0,8

Onvoldoende

F

< 0,6

Ruim onvoldoende

Verzekeringen en claims:
De gemeente Dalfsen heeft naast dit weerstandsvermogen ook een aantal verzekeringen afgesloten waarmee risico's worden afgedekt. Hieronder het aantal claims en de financiële gevolgen hiervan.

jaar

aantal claims

afgewezen

toegekend

bedrag toegekend

ten laste verzekering

ten laste gemeente

2012

70

29

41

 €     88.300

 €     70.800

 €     17.500

2013

77

37

40

 €     29.800

 €     16.300

 €     13.500

2014

69

22

47

 €     51.300

 €     27.300

 €     24.000

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Samenvatting risicoprofiel

De gemeente Dalfsen behaalt met een ratio van 5,6 waarderingscijfer A. Dit betekent dat de gemeente Dalfsen in ruime mate in staat is om tegenvallers op te vangen zonder dat dit de continuïteit van de organisatie in gevaar brengt. In vergelijking met andere gemeenten scoort de gemeente Dalfsen zeer hoog. Deze solide positie is in overeenstemming met de zeer lage schuldpositie.

We constateren wel dat de ratio gedaald is en dit komt met name door het uitgebreidere risicoanalyses en daarnaast door verwachtte incidentele risico's. Bij deze incidentele risico's kan onder andere gedacht worden aan afzetrisico's in de grondexploitaties en de ondoorzichtige gevolgen van de drie decentralisaties. Door het nauwlettend blijven volgen van de risico's en het maken van beheers- en beleidsmatige vervolgstappen proberen we de risico's in te kaderen en waar mogelijk te elimineren.

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Kengetallen financiële positie

De verwachting is dat er grote veranderingen binnen BBV- regelgeving op ons afkomen. Vanuit de regelgeving zijn we verplicht om vanaf de begroting 2016 een aantal kengetallen te presenteren, omdat de kengetallen een beeld geven van de financiële positie van de gemeente en dus van betekenis zijn voor de weerbaarheid en wendbaarheid.  De raad kan zo beter oordelen over de onderbouwing van de structureel en reëel sluitende begroting. Vooruitlopend op de nieuwe wetgeving staan hieronder alvast twee kengetallen opgenomen. Het kengetal belastingcapaciteit is al weergegeven in deze paragraaf.

Netto schuldquote: 12%

De netto schuldquote wordt als volgt berekend:

langlopende schulden + kortlopende schulden + crediteuren + overlopende passiva -

langlopende uitzettingen - kortlopende vorderingen - liquide middelen - overlopende activa

x 100

inkomsten voor bestemmingsreserves

De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie.
De norm van de VNG ligt tussen de 0 en 100. Boven een netto schuldquote van 100 is de situatie kritiek.
Een netto schuldquote van 11% is dus prima.

Solvabiliteit: 60%

De solvabiliteit ratio wordt als volgt berekend:

eigen vermogen

x 100

totaal vermogen

De solvabiliteit geeft antwoord op de vraag of de gemeente Dalfsen kan voldoen aan haar financiële verplichtingen en haar leningen kan afbetalen. Een uitkomst tussen de 25% en 40% wordt als 'financieel gezond' gezien. Het percentage van 63% geeft dus aan dat Dalfsen prima aan haar financiële verplichtingen kan voldoen.