Leeswijzer

Het boekwerk bestaat uit twee onderdelen, namelijk het jaarverslag en de jaarrekening. Het jaarverslag is de inhoudelijke verantwoording en de jaarrekening de financiële verantwoording.
De jaarrekening is het gedeelte waar onze accountant zich op richt. Hieronder een grafische weergave.

Hoofdstuk 1:
de bestuurlijke samenvatting. Hierin wordt op hoofdlijnen het resultaat over 2014 verklaard en de beleidsmatige verantwoording gegeven.

Hoofdstuk 2:
per programma wordt aangegeven welke prestaties we hebben gerealiseerd en welke niet.
Wanneer er nog acties uit de jaarrekening 2013 open stonden dan wordt hier een update over gegeven.

Conform de 1ste en 2de bestuursrapportage maken we ook bij de jaarrekening gebruik van het stoplichtmodel.

prestatie is volledig gerealiseerd. Deze prestaties worden niet nader toegelicht

prestatie is niet of gedeeltelijk gerealiseerd. Deze prestaties zijn voorzien van een toelichting.

Aangezien het hier over de finale beoordeling van de realisatie van prestaties over 2014 gaat, is oranje komen te vervallen.

Bij het kopje ‘Wat heeft het gekost?’ wordt een tabel gepresenteerd met de financiële resultaten over het jaar 2014. In paragraaf 4.6 geven we een uitgebreide verschillenanalyse per programma vergezeld door verschillende financiële tabellen  en grafieken. Doordat we werken met afrondingen op 1.000-tallen kunnen zich geringe afrondingsverschillen voordoen.

Hoofdstuk 3:
De paragrafen uit hoofdstuk 3 zijn voorgeschreven in het ‘Besluit Begroting en Verantwoording gemeenten en provincies’ (BBV). Deze paragrafen bevatten een dwarsdoorsnede over alle programma's van het jaarverslag, waarbij er wordt ingegaan op de relevante beleids- en beheeraspecten. Er wordt aangesloten bij de opzet van de paragrafen in de programmabegroting 2014 - 2017 vanuit de invalshoeken: bedrijfsvoering, financiering, grondbeleid, lokale heffingen, onderhoud kapitaalgoederen, verbonden partijen, weerstandsvermogen en risicobeheersing en klimaat & duurzaamheid.

Hoofdstuk 4:
Dit hoofdstuk bevat de jaarrekening 2014 en bestaat uit de balans, een overzicht baten en lasten, een overzicht van de reserves en voorzieningen, analyses, incidentele baten en lasten, onvoorzien en algemene dekkingsmiddelen. Dit alles, waar nodig, aangevuld met een toelichting. Het onderdeel jaarrekening is het document waarop de accountant toets en wordt gecompleteerd door het toevoegen van het vaststellingsbesluit. De controleverklaring van de accountant wordt u separaat toegezonden.

Conform het BBV vindt een vergelijking plaats tussen de begroting en de jaarrekening. Het verschil tussen beide wordt voor een beter inzicht ingedeeld naar de volgende componenten:

  • directe baten en lasten (hier heeft de budgethouder het meeste invloed op);
  • toegerekende kapitaallasten (rente en afschrijving als gevolg van de investeringen);
  • toegerekende uren (zijn een gevolg van diverse factoren en omstandigheden, zoals prioriteiten, ziekte, productie per afdeling, etc.);
  • het gerealiseerde totaal saldo van baten en lasten (is verplicht op grond van het BBV);
  • reservemutaties;
  • gerealiseerd resultaat (is verplicht op grond van het BBV).

Op basis van deze vergelijking komen de verschillen per product naar voren.

Het gerealiseerde resultaat (dus na verrekening met eventuele reserves) is in feite het ‘echte’ saldo van een programma. Om een scala aan toelichtingen te voorkomen, is er voor gekozen per product alleen de verschillen groter dan € 25.000 van een verklaring te voorzien.

Hoofdstuk 5:
In het laatste hoofdstuk zijn tenslotte de verplichte bijlagen opgenomen. De bijlagen bestaan onder andere uit Single information Single audit (SiSa), de kerngegevens en Investeren met Gemeenten.